New IViR report on oversight on intelligence services

Uncategorized

Ten standards for oversight and transparency of national intelligence services,
Sarah Eskens, Ot van Daalen en Nico van Eijk, IViR, 2015.

In dit rapport doen de onderzoekers tien aanbevelingen voor het toezicht op geheime diensten. Zo moet rechterlijke controle bij het toezicht de voorkeur hebben. Ook moet meer openheid worden gegeven over de uitoefening van bevoegdheden, onder meer door het publiceren van statistische gegevens.
De aanbevelingen vloeien voort uit een analyse van Europese mensenrechtenuitspraken van de afgelopen decennia. De onderzoekers hebben hiertoe vonnissen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Uni bestudeerd. De onderzoekers hebben zich vooral gericht op het onderscheppen van communicatie, maar de aanbevelingen zijn ook toepasbaar bij het toezicht op andere gebieden.

In this report, the researchers offer ten policy recommendations for oversight on intelligence services. Recommendations include that intelligence services should be subject to independent, prior oversight and that governments should be transparent about the exercise of surveillance powers.
The recommendations are based on an analysis of European human rights jurisprudence of the past decades. The researchers have studied of decisions of the European Court of Human Rights and the Court of Justice of the European Union. The researchers mostly focused on the interception of communication, but the policy recommendations are also applicable to oversight in other areas.

Media attention:

UvA Scriptieprijs 2015

Op zaterdag 6 juni 2015 is tijdens de Universiteitsdag van de Universiteit van Amsterdam de UvA-Scriptieprijs 2015 uitgereikt.

Het Instituut voor Informatierecht feliciteert Alexander de Leeuw, oud onderzoeksmaster student Informatierecht, met zijn derde plaats!

 

 

 

 

UvA Scriptieprijs 2015

Uncategorized

Op zaterdag 6 juni 2015 is tijdens de Universiteitsdag van de Universiteit van Amsterdam de UvA-Scriptieprijs 2015 uitgereikt.

Het Instituut voor Informatierecht feliciteert Alexander de Leeuw, oud onderzoeksmaster student Informatierecht, met zijn derde plaats!

 

 

 

 

New book on the United Nations, freedom of expression and information

Uncategorized

The United Nations and Freedom of Expression and Information: Critical Perspectives

T.McGonagle & Y.M. Donders (eds.)
Cambridge: Cambridge University Press, June 2015, 534 pp.
ISBN 9781107083868.

 

Abstract:
This book provides a critical and uniquely comprehensive examination of the main UN standards and mechanisms dealing with the rights to freedom of expression and information. It details the chequered history of both rights within the UN system and evaluates the suitability of the system for overcoming contemporary challenges and threats to both rights.

The book’s institutional focus comprises five international treaties, UNESCO and the UN Special Rapporteur on freedom of expression. Different aspects of freedom of expression and information are foregrounded in different treaties, to ensure the effective enjoyment of both rights by particular groups, eg. children or persons with disabilities, or the meaningful application of the rights in particular situations, eg. combating racism.

The book’s thematic focus examines a selection of themes that are prompting fresh thinking about the substance and scope of the rights to freedom of expression and information, eg. the impact of new communication technologies.

 

 

 

New book on the United Nations, freedom of expression and information

The United Nations and Freedom of Expression and Information: Critical Perspectives

T.McGonagle & Y.M. Donders (eds.)
Cambridge: Cambridge University Press, June 2015, 534 pp.
ISBN 9781107083868.

 

Abstract:
This book provides a critical and uniquely comprehensive examination of the main UN standards and mechanisms dealing with the rights to freedom of expression and information. It details the chequered history of both rights within the UN system and evaluates the suitability of the system for overcoming contemporary challenges and threats to both rights.

The book’s institutional focus comprises five international treaties, UNESCO and the UN Special Rapporteur on freedom of expression. Different aspects of freedom of expression and information are foregrounded in different treaties, to ensure the effective enjoyment of both rights by particular groups, eg. children or persons with disabilities, or the meaningful application of the rights in particular situations, eg. combating racism.

The book’s thematic focus examines a selection of themes that are prompting fresh thinking about the substance and scope of the rights to freedom of expression and information, eg. the impact of new communication technologies.

 

 

 

IViR en iLINC

Het IViR is betrokken bij iLINC: the European Network of ICT Law Incubators. In het april nummer van The ABA Journal is een artikel gepubliceerd over het iLINC netwerk, getiteld 'Incubator network boosts Europe's startup community'. Ook op de website van de Europese Commissie wordt aandacht besteedt aan het iLINC project: 'Incubator network boosts Europe's ICT start-up community'.

De rol van het IViR en Clinic:
De Amsterdamse Clinic is een Europese primeur. Masterstudenten Informatierecht geven gratis juridisch advies aan start-ups op het gebied van Technologie, Media en Communicatie. Dat gebeurt in studententeams onder intensieve begeleiding van vooraanstaande advocatenkantoren. Ook verlenen de studenten telefonisch en via internet rechtshulp n.a.v. concrete informatierechtelijke vragen van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties.
De Clinic is een keuzevak in de master Informatierecht van het IViR. Het bouwt voort op met name de kennis die wordt opgedaan in de basisvakken Informatierecht en Intellectuele Eigendom. Het vak staat open voor studenten van een andere juridische master (voor zover hun opleiding dat toelaat) binnen of buiten de UvA. Daarvoor gebruikt de Clinic een eigen kennisbank. Elke week worden de binnengekomen vragen besproken met een van de +10 advocatenkantoren uit het Clinic netwerk. Het leren in de praktijk wordt ondersteund via een reeks seminars verzorgd door docenten van de leerstoelgroep informatierecht, door advocaten en de projectmanager Clinic. Daarin staan thema’s centraal op het gebied van communiceren met cliënten, opstellen en beoordelen van schriftelijke juridische stukken, en inhoudelijke praktijkverdieping (intellectuele eigendom, bescherming persoonsgegevens, contracten, ondernemingsrecht, etc.) aansluitend bij de behoeftes van de studenten en de start-ups die zij begeleiden.
Voor meer informatie zie http://www.clinic.nl

IViR en iLINC

Het IViR is betrokken bij iLINC: the European Network of ICT Law Incubators. In het april nummer van The ABA Journal is een artikel gepubliceerd over het iLINC netwerk, getiteld 'Incubator network boosts Europe's startup community'. Ook op de website van de Europese Commissie wordt aandacht besteedt aan het iLINC project: 'Incubator network boosts Europe's ICT start-up community'.

De rol van het IViR en Clinic:
De Amsterdamse Clinic is een Europese primeur. Masterstudenten Informatierecht geven gratis juridisch advies aan start-ups op het gebied van Technologie, Media en Communicatie. Dat gebeurt in studententeams onder intensieve begeleiding van vooraanstaande advocatenkantoren. Ook verlenen de studenten telefonisch en via internet rechtshulp n.a.v. concrete informatierechtelijke vragen van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties.
De Clinic is een keuzevak in de master Informatierecht van het IViR. Het bouwt voort op met name de kennis die wordt opgedaan in de basisvakken Informatierecht en Intellectuele Eigendom. Het vak staat open voor studenten van een andere juridische master (voor zover hun opleiding dat toelaat) binnen of buiten de UvA. Daarvoor gebruikt de Clinic een eigen kennisbank. Elke week worden de binnengekomen vragen besproken met een van de +10 advocatenkantoren uit het Clinic netwerk. Het leren in de praktijk wordt ondersteund via een reeks seminars verzorgd door docenten van de leerstoelgroep informatierecht, door advocaten en de projectmanager Clinic. Daarin staan thema’s centraal op het gebied van communiceren met cliënten, opstellen en beoordelen van schriftelijke juridische stukken, en inhoudelijke praktijkverdieping (intellectuele eigendom, bescherming persoonsgegevens, contracten, ondernemingsrecht, etc.) aansluitend bij de behoeftes van de studenten en de start-ups die zij begeleiden.
Voor meer informatie zie http://www.clinic.nl

Brede coalitie vraagt visie privacybescherming Ard van der Steur

Diverse medewerkers van het IViR hebben de oproep aan de nieuwe minister voor Veiligheid en Justitie ondertekend om een meer samenhangende visie te ontwikkelen met betrekking tot privacy.

In de media is volop aandacht geweest voor deze oproep:

 

Christina Angelopoulos awarded second place in ATRIP Essay Competition 2014

Christina Angelopoulos has been awarded second place in the 2014 Essay Competition for Young Researchers of the International Association for the Advancement of Teaching and Research in Intellectual Property (ATRIP) for her essay entitled “Beyond the Safe Harbours: Harmonising Substantive Intermediary Third Party Liability for Copyright Infringement in Europe”.

The yearly essay competition examines papers on any topic related to intellectual property law in English or French by authors no older than 33 years of age.
The essay was based on Christina’s article by the same title, published in 2013 in the Intellectual Property Quarterly, 2013-3, pp. 253-274.

Abstract of the article:
With the adoption and subsequent national implementation of the E-Commerce Directive’s safe harbour regime, the architecture set up for intermediary liability in Europe has become two-tiered: at a first stage, it is necessary to examine whether a given intermediary attracts, in its pursuit of a certain activity, civil liability according to the standards in place in national legislation and only then, in the second instance, must the inapplicability of any immunity be established. As a result, although it provides a veneer of approximation by immunising intermediaries under certain circumscribed conditions, the Directive does not harmonise the underlying substantive liability norms which decide whether the safe harbours will be necessary or redundant. Instead, these are determined by national tort law, leaving ample room for national divergences between the regimes of the various Member States. This paper examines the applicable tort rules currently in place in three selected jurisdictions of the UK, France and Germany, picking out their commonalities and divergences and revealing the confusion that governs the topic across European borders. The intention is to examine the structures in place that could allow for the eventual European harmonisation of substantive intermediary liability beyond the safe harbours.

PhD-defense Joost Poort

On Wednesday 18 February, Joost Poort will defend his thesis Empirical Evidence for Policy in Telecommunication, Copyright & Broadcasting.

Place: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 229, Amsterdam.
Time: 14.00.

Abstract:
This dissertation contains nine articles with an empirical focus in copyright, telecommunication, and broadcasting. These articles address different research questions and employ a variety of methodological approaches. They all share an economic foundation and the aim to contribute to evidence based policymaking in the field of information law.
Topics covered range from the welfare effects of illegal downloading, to those of public television; from the effectiveness of blocking access to The Pirate Bay to stop consumers from illegal downloading, to the effect of adequate legal online services on illegal downloading; from fixed price regulation for e-books, to text and video relay services to enable the hearing impaired to use telephony services; from the valuation of commercial radio licenses, to setting renewal fees for telecommunication spectrum based on an auction.
Using these nine articles as case studies, the role and impact of economic evidence for policymaking in the field of information law is investigated. It is concluded that this role is positive rather than normative: legal or social norms maintain the upper hand as guiding principles for policy, more than the economic goal of welfare maximization. However, this does not by any means render economic analysis useless. Increasingly, politicians, judges and stakeholders require economic analysis and economic evidence to make informed decisions about new policy measures, to make optimal decisions within existing legal boundaries and to fathom the consequences of proposed legal interventions. Without empirical evidence they may simply assume the effects of a policy measure as an article of faith.

Samenvatting:
Dit proefschrift bevat negen artikelen met een empirische inslag op het gebied van het auteursrecht, telecommunicatie, radio en televisie. Deze artikelen adresseren uiteenlopende onderzoeksvragen met verschillende onderzoeksmethodes. Ze delen een economische grondslag en het oogmerk een bijdrage te leveren aan op feiten gebaseerd – ‘evidence based’ –beleid in het informatierecht.
De onderwerpen lopen uiteen van de welvaartseffecten van illegaal downloaden, tot die van de publieke omroep; van de effectiviteit van het afsluiten van de toegang tot The Pirate Bay om consumenten ervan te weerhouden illegaal te downloaden, tot het effect van adequate legale online diensten op dat downloaden; van een vaste prijs voor e-boeken, tot tekst- en videobemiddelingsdiensten om mensen met een auditieve beperking in staat te stellen te telefoneren; van de waardering van commerciële radiovergunningen, tot het vaststellen van verlengingsvergoedingen voor telecommunicatiespectrum op basis van een veilig.
Door deze negen artikelen te gebruiken als cast-studies, is de rol en invloed van economisch bewijsmateriaal voor de beleidsontwikkeling in het informatierecht onderzocht. Geconcludeerd wordt dat deze rol veeleer positief dan normatief is: meer dan het economische doel van welvaartsmaximalisatie, voeren wettelijke en maatschappelijke normen de boventoon als beginselen voor beleid. Maar dit maakt economische analyse allerminst overbodig. Steeds vaker hebben politici, rechters en belanghebbenden economische analyse en economisch bewijsmateriaal nodig om geïnformeerde beslissingen te nemen over nieuwe beleidsmaatregelen, om optimale beslissingen te nemen binnen bestaande juridische kaders en om de gevolgen van voorgestelde maatregelen te doorgronden. Zonder empirisch bewijsmateriaal zouden zij de effecten van een beleidsmaatregel simpelweg als geloofsartikel kunnen veronderstellen.