Twee internationaal leidende onderzoeksgroepen, het Internet Policy Research initiative (IPRI, Massachusetts Institute of Technology) en het Instituut voor Informatierecht (IViR, University of Amsterdam) hebben subsidie toegekend gekregen voor een onderzoek naar privacy in smartphone ecosystemen. De subsidie komt voort uit een gezamenlijk programma van de National Science Foundation (NSF) in de VS en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De samenwerking tussen de twee onderzoeksgroepen komt voort uit hun partnerschap in het EU-US Privacy Bridges project en bouwt voort op de aanbeveling naar verder onderzoek naar de verschillen en overeenkomsten van de privacy regimes van de twee regio’s.
Smartphones zijn het dominante platform geworden voor communicatie en toegang tot digitale diensten. Beschikbare applicaties verzamelen en gebruiken een groeiende hoeveelheid persoonlijke informatie, hetgeen privacy onder druk zet en leidt tot vragen over proportionaliteit en transparantie. Deze gezamenlijke studie zal regio- en cultuur-overstijgend onderzoek doen naar de invloed van de verschillende applicatie ecosystemen (Android, Apple iOS) op privacy en transparantie richting gebruikers. Daarbij zal gekeken worden naar de invloed van de verschillen in de juridische kaders voor privacy in Europa en de VS.
Het project kiest voor een unieke multidisciplinaire benadering (recht en human computer interaction) bij het kijken naar de vraag hoe de verschillende juridische en culturele omstandigheden in de VS en Europa mensen beïnvloedt in hun verwachtingen, voorkeuren en gedrag voor wat betreft privacy. Gebruikmakend van hun gebundelde expertise op het gebied van gebruikersstudies, onlinediensten, platforms, en privacy regulering, zullen de onderzoekers een analytisch kader ontwikkelen voor een beter begrip van digitale platforms die verschillende jurisdicties en rechtskaders omvatten.
De uitkomst van de studie zal (a) de invloed van de aanbieders van smartphone ecosystemen op de bescherming van privacy helpen verduidelijken; (b) de kenmerken en factoren in bestaande regulering helpen identificeren, die het meest effectief zijn in het adresseren van privacy voor gebruikers van diensten die zich afhankelijk maken van de verzameling en het gebruik van persoonlijke gegevens; (c) de basis zijn voor aanbevelingen voor wetgevers, toezichthouders en het bedrijfsleven, op het gebied van de interpretatie en implementatie van het bestaande recht, alsmede de noodzaak voor aanpassingen.
Amsterdam, 23 november 2016
Zie ook:
- NWO: Vijf projecten op het gebied van Privacy Research in Cyber Environment (PRICE) toegekend
- UvA: De invloed van smartphone-ecosystemen bij privacybescherming
- Emerce: UvA en MIT bundelen onderzoek privacybescherming
Contact (IViR, UvA):
Prof. dr. Nico. A.N.M. van Eijk (vaneijk@uva.nl, +31 6 224 094 39)
Joris V.J. van Hoboken (vanhoboken@uva.nl, +31 6 188 788 41)
Instituut voor Informatierecht, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Amsterdam
Vendelstraat 7, 1012 XX Amsterdam